Vanaf half augustus gaat het altijd een beetje kriebelen. De voor mij meestal fotografisch droge zomer loopt dan op zijn einde: er hangt weer af en toe mist over het land en de natuur begint te verkleuren. Normaal gesproken begint die verkleuring met een zee van roze en paars, als de Brabantse en Limburgse heidevelden in bloei komen. De langdurige hete droogte heeft echter zijn sporen achtergelaten. De eerste verkleuring in berken en populieren, inclusief vallend geel blad, was al begin juli, dus de heide is niet langer de eerste om een andere tint aan te nemen. Daar komt bij dat roze en paars niet langer de bepalende kleuren zijn op de heide. Het merendeel van de planten is rap richting een vegetatieve staat gerold en wacht met een bruinoranje teint op het onvermijdelijke. En hoewel dat een vreselijke constatering is die misschien nog wel enkele jaren aan uitstraling heeft, is bruinoranje in het juiste licht ook fotogeniek. En uiteraard is er de journalistieke waarde van een bruine heide in augustus. Reden genoeg dus om toch weer eens naar mijn oude thuisomgeving te trekken en me een ochtend te bezondigen aan een lekker potje rouwfotografie.