De heide is uitgebloeid en de edelherten worden overgevisiteerd. Bovendien eigenlijk veel te weinig tijd om een nieuw onderwerp goed te kunnen uitdiepen. Dus moet ik het doen met korte, vluchtige uitstapjes naar plekjes dichtbij huis. Op zo’n moment vind ik het heerlijk op een heldere ochtend een typisch Brabantse beek op te zoeken, daar de zon te zien opkomen en een tijdje aan de oever te gaan zitten mijmeren. Even alle zintuigen een work-out geven. De eerste enigszins fris voelende herfstwind herschikt mijn baardhaar, de geur van brak zoet water dat traag zijn weg zoekt naar een haar onbekende bestemming (de zee, je gaat naar de zee!) prikkelt mijn neus. De overvloedige dauw zorgt voor een nat zitvlak, maar dat deert eventjes niet als met een luide piep een ijsvogel voorbijschiet, net als ik helemaal in zijn element op deze vlakte met kronkelende beek en afkalvende oevers. Even langzaam als het water beweeg ik me door het landschap, op zoek naar een cleane compositie en een afdoende sterk lijnenspel, op zoek naar een foto die deze fijne plek recht doet. Het enige gevoel waar ik zonder zou kunnen is de na enige tijd altijd weer als vanzelf opkomende drang om de beek bij te vullen.